Running Fysio: Hiplock en Hipdrop
Running Fysio, een interessante rubriek voor lopers. Regelmatig een column over hardloopblessures, door fysiotherapeut Mike Rasenberg. Mike is al meer dan 25 jaar actief als lid van Attila en is (sport)fysiotherapeut bij Backelandt fysiotherapie.
door Mike Rasenberg
In de vorige column hebben we het gehad over belasting, belastbaarheid en over het doen van oefeningen. Er zijn veel verschillende vormen van oefeningen, maar ook veel verschillende onderzoeken naar wat nu echt belangrijk zou zijn om als loper te doen. Soms komen er onderzoeken die eerdere onderzoeken tegenspreken. Waar wij als fysiotherapeuten en veel andere zorgverleners dan naar kijken, is hoeveel onderzoeken het één zeggen en hoeveel het ander. Dus bijvoorbeeld er komt een onderzoek dat zegt dat je vooral 2-benige oefeningen moet doen maar er zijn al honderden onderzoekers die adviseren 1-benige oefeningen te doen, dan ga je niet gelijk uit van het nieuwe onderzoek. Als er steeds meer andere onderzoeken komen die het nieuwe advies ondersteunen, dan verandert dit natuurlijk wel.
In de loopsport wordt veel ingezet op core-stability en persoonlijk vind ik dat dit ook belangrijk blijft. Steeds meer lopers en trainers gaan ook ‘gewone’ ofwel traditionele krachttraining toepassen. Hier wordt ook steeds meer onderzoek naar gedaan. Uit deze onderzoeken blijkt ook steeds meer het belang van het verbeteren van kracht rondom het heupgewricht en daarmee het verbeteren van de heupinzet tijdens het lopen ofwel de hiplock.
Wat is precies hiplock en wat kan je hiermee bereiken? Zoals de naam al doet vermoeden heeft de hiplock te maken met het vastzetten van de heup in een bepaalde fase van de loopbeweging. Na de afzet zwaait je been naar voren (de pendel). Je been hangt in deze fase. Bij een loopanalyse kijken we onder andere naar wat er in je rug, bekken en heup gebeurt. Veelal zie je dat aan de hangende kant je bekken en heup lager komen dan die aan de kant waar je voet aan de grond is. Dit noemen we een hipdrop. Optimaal zou zijn als de heup op dezelfde hoogte of zelfs iets hoger is.
Als de heup dus wel afzakt, heeft dit meerdere gevolgen ten nadele van een verdere goede looptechniek en hierdoor ook meer kans op blessures. Er is bijvoorbeeld een grotere kans dat bij de landing de knie meer naar binnen zakt (valgus stand van de knie, waardoor een runnersknee kan ontstaan). De plaatsing van de voet is ook anders bij een hipdrop ten opzichte van bij hiplock. Bij de hipdrop zal de voet eerder en harder de grond raken wat bijvoorbeeld spring schenen tot gevolg heeft. Bij hiplock heb je meer controle over de plaatsing van de voet.
Middels oefeningen zoals bijvoorbeeld beschreven in de vorige column en loopscholing is het mogelijk de techniek te verbeteren. Trainers worden vanuit de Atletiekunie opgeleid om hier ook steeds meer op te letten. Bij blessures kan de fysiotherapeut je hierin begeleiden.