Vrijwilliger van de maand

Coen Huijding: “Training geven is een jas die me als gegoten zit”
Regelmatig zetten we een van de gewaardeerde vrijwilligers bij Attila in het zonnetje. En elke hoofdpersoon mag zelf kiezen wie de volgende zal zijn. De keuze van de vorige vrijwilliger van de maand, Ans van Erve, viel op Coen Huijding, trainer van de sprintgroep van Attila. Coen is 72 jaar jong, al zeker 35 jaar actief bij Attila. Als hij op zijn praatstoel zit, merk je dat hij een gepassioneerd atletiektrainer is bij wie het heilig vuur nog hevig brandt.

Wanneer en hoe kwam je bij Attila terecht ?
Ik kwam zelf uit het boksen en het voetbal. Ik kwam bij Attila doordat mijn zoon hier ging sporten. En ik bleek de atletiek een mooie sport te vinden, in al zijn aspecten. Na een tijdje ben ik door Els van Dun gevraagd als trainer, en toen kwam ik voor de D-junioren te staan. Dit moet ergens begin jaren ’80 zijn geweest. Het was nog op de sintelbaan in het stadion. En op zaterdag in de Oude Warande. Ik deed het heel graag en ik wilde het dan ook goed doen, maar ik had eigenlijk maar heel weinig verstand van atletiek. Daarom diverse trainerscursussen gevolgd, zoals Jeugdatletiekleider en Atletiektrainer. Ik heb heel veel geleerd door te luisteren naar Frans Bosch die destijds bij Attila sprint-, spring- en krachttrainer was. Ik vond hem onvoorstelbaar goed.

Wat doe je precies bij de club ?
Inmiddels al bijna twintig jaar ben ik sprint- en krachttrainer van de sprintgroep. Op maandag ben ik zo’n beetje de hele dag rustig bezig met de nieuwe schema’s maken voor die week, mede gebaseerd op evaluatie van de voorafgaande week. Maandagavond geef ik baantraining, dinsdagmorgen doen we krachttraining, woensdagavond combinatie van kracht en baan, donderdagmorgen krachttraining, vrijdagavond baantraining en zondagmorgen bostraining in de Oude Warande. In de periode van Koen van Erve ging ik ook nog op zaterdagen mee naar de centrale trainingen in Sittard.

Wat vind je er leuk aan om de sprintgroep te trainen ?
Het omgaan met mensen die gemotiveerd zijn om alles uit zichzelf te halen. En dat hoeven niet eens toptalenten te zijn, als mensen inzet tonen zijn ze bij mij aan het goeie adres. Dan wil ik er ook heel veel voor doen, want ik ben er voor mijn groep. Ik voel nog steeds een klik en een band met die jonge gasten, dat is zo fijn. Dat houdt me ook jong.
Ik vind het sprinten een fantastische sport. Alles zit erin: kracht, techniek, lenigheid, motorische vaardigheden, conditie, geestelijke kracht, mentaliteit. In de estafette en in de competitie komen ook nog teamsport-aspecten aan bod. Ik vind het ook heerlijk om te kijken en te luisteren naar de bondstrainers en regiotrainers die ik tegenkom want daar kun je veel van leren.
De sprintgroep bestaat uit atleten van 15 tot 35 jaar. Bij sommige kracht- en snelheidstrainingen doen ook de MiLa-lopers mee. Wat ik ook leuk vind is dat ik nog steeds ervaring als trainer opbouw en daarmee mijn voordeel doe. Terugkijkend had ik bijvoorbeeld Arno Klaassen destijds verder kunnen brengen als ik toen al zo ervaren was geweest als ik nu ben.

Wat vind je minder leuk ?
(Coen denkt lang na) Nee, er schiet me niks te binnen. Nou ja, soms heb ik een beetje last van eigenheimers in de Atletiekunie die meer voor zichzelf bezig zijn dan voor de atletiek. Maar verder vind ik het alleen maar een prachtige sport, er zit alles in !

Werk je samen met collega’s, en hoe loopt dat ?
Ik werk samen met Tijs van Erve. We nemen samen de schema’s door en overleggen over onze aanpak. De jonge atleten hebben een ander type training nodig dan de ouderen, dus maken we kleinere groepjes en geven we een gedifferentieerde training. Tijs en ik vullen elkaar aan, hij kan heel direct zijn en ik ben kalmer. Ons gezamenlijke motto is: niet overrulen maar overtuigen. De atleten moeten snappen wat we bedoelen, dan gaan ze ook gemotiveerd aan de gang.

Wat doet Attila goed, en wat kan beter ?
Ik krijg heel weinig opgelegd van bovenaf, en dat werkt heel goed voor mij. Ik vul alles zelf in, en ben alleen verantwoording verschuldigd aan mijn atleten. Ik ben ook wel zo eigenwijs en brutaal dat ik me minder aantrek van de vereniging als het nadelig is voor mijn groep. Eerlijk gezegd, als ik het bestuur zou zijn zou ik af en toe die Huijding eens goed terugfluiten.
Wat beter zou moeten, zijn de trainingsmaterialen die al lange tijd niet op orde zijn. De investeringen van de afgelopen jaren waren alleen kleine goedkope dingen. Wij als trainers hebben wel eens zelf nieuwe spullen geronseld, want we merkten dat we het niet aan de club moesten overlaten.
Ik zie dat Marloes Strooper nu wat meer structuur aan het aanbrengen is, en dat vind ik hard nodig. Attila is al jarenlang geen topsportgerichte club meer, en dat is jammer. Vroeger hadden we Els van Dun die ervoor zorgde dat elke groep een goede trainer had. Zo iemand heeft Attila niet meer. Het is te vrijblijvend. Toptalenten zouden privileges moeten krijgen. En er zouden meer trainers naar opleidingen moeten gaan, waardoor we meer en betere specialisatietrainers krijgen.
Ik ben kritisch over het bestuur, maar ik moet eerlijk zijn: zelf wil ik geen bestuursfunctie. Trainer zijn vind ik veel leuker, en daar ben ik druk genoeg mee.

Wat zijn buiten Attila je activiteiten en liefhebberijen ?
Mijn kleinkinderen, we hebben er vijf. Veel oppassen, dat doen we nog steeds. Daarnaast doe ik buurtpreventie in de wijk waar ik woon, twee avonden per week. Het is soms wel spannend wat we meemaken, maar ik vind het erg leuk.

Hoe lang blijf je de sprintgroep nog trainen ?
Zolang ik me goed voel en de uitdaging blijf zien, en zolang mijn atleten het willen ga ik door. Maar mijn opvolgers staan al klaar: Tijs en Koen willen het straks samen overnemen. Dan kan ik met een gerust hart stoppen. Maar voorlopig nog niet, want ik heb er nog zóveel plezier in !

Aan welke vrijwilliger geef je het stokje door voor het volgende interview ?
Marloes, omdat zij op een goede manier bezig is voor binnen Attila.

Nieuws Overzicht