Vrijwilliger van de maand Arnoud van de Boel: “Het spelletje atletiek vind ik leuk.“

Baantrainer Arnoud van de Boel, 55 jaar oud, is oorspronkelijk afkomstig uit het witte stadje Thorn in Limburg, maar woont al heel lang in Tilburg en is al ruim 30 jaar actief bij Attila. We spraken met hem op een mooie avond in augustus, op het terras van het clubhuis.

Wanneer kwam je bij Attila, en hoe kwam dat ?
“Dat was is in mijn studententijd, het moet omstreeks 1988 zijn geweest. Ik was op mijn 16e met atletiek begonnen, bij Swift in Roermond. Ik liep vooral MiLa afstanden, geïnspireerd door Cor Lambregts die ook bij Swift was. Toen ik in Tilburg ging studeren (sociale economie) ging ik bij Parcival trainen. Op aanraden van mijn trainer ging ik meerkamp doen, omdat ik ook de technische onderdelen wilde leren. Maar de 1500 meter bleef mijn beste onderdeel. Toen de trainer tijdelijk uitviel vroeg hij mij een trainerscursus te volgen, en dat deed ik. Cursusgenoten waren Coen Huijding en Cees Beekmans. Parcival trainde wel eens bij Attila, ik vroeg aan Els van Dun om bij Attila stage te mogen lopen, en dat kon. Ik trainde de D-junioren, en vanaf toen ben ik altijd bij Attila gebleven.”

Wat heb je in de loop van de jaren bij Attila gedaan ?
“Zelf heb ik getraind als meerkamper en ook 400m horden, mijn trainers waren onder anderen Frans Bosch en Harry Schulting, en mijn trainingsmaatjes onder anderen Frank van Dorp en Toine van Beckhoven. Later heb ik ook nog op kogelslingeren getraind. Het spelletje atletiek, dat vond ik gewoon leuk.
Op verzoek van Frans Bosch ging ik ook enkele topatleten ondersteunen in bijkomende zaken. Bijvoorbeeld voor Wilbert Pennings regelen dat hij aan wedstrijden in Duitsland kon deelnemen, en met Marloes Lammerts meegaan naar sponsorbesprekingen.”

Wat doe je momenteel bij de club ?
“Ik geef training aan de algemene groep van B en A junioren en senioren, samen met Ad Rasenberg, 2 avonden per week. Dat zijn in totaal 30 atleten. In de coronatijd was de opkomst heel hoog, dat was bijzonder om mee te maken.
Daarnaast ben ik trainerscoördinator baanatletiek. Ik vind zelf dat ik door tijdgebrek die rol niet optimaal vervul, mijn voorganger Jan van Erve deed dat veel meer gestructureerd. Toch loopt het allemaal wel. Buiten Ad en mijzelf zijn het allemaal specialisatietrainers en die weten zelf heel goed wat ze doen en wat ze nodig hebben. Dus ik hoef niet zo’n actieve rol te hebben. Maar toch moet er ooit een coördinator komen die er meer uit haalt. Ik heb er eigenlijk te weinig tijd voor. Bijvoorbeeld de doorstroming van de jeugd naar de senioren kan beter. Tenslotte jureer ik wel eens bij wedstrijden.”

Wat vind je het leukst ?
“Het leukst vind ik om mensen in staat te stellen vooruit te gaan, zichzelf te verbeteren. Dat iemand ineens iets kan wat ie eerst niet kon. Ik wil atleten iets leren, mensen verder helpen, zoveel mogelijk met persoonlijke accenten dus voor elke atleet kijken wat die nodig heeft.
Polsstokhoogspringen en horden vind ik de leukste onderdelen om te geven. In polsstok heb ik me in het verleden speciaal verdiept. Ik heb nog aan Cyriel Verberne training gegeven, totdat hij zo goed werd dat ik hem niet meer verder kon brengen. Ik vormde een rem voor Cyriel, en daarom heb ik samen met hem een andere trainingsomgeving gezocht.”

Wat is je grote drijfveer ?
“Dat is mensen te zien sporten en sterker te zien worden als atleet en als mens. Maar het komt ook voor dat een jonge atleet enkele jaren op een bepaald niveau blijft hangen en niet meer vooruit gaat, en als die dan toch gemotiveerd blijft trainen stimuleert dat me om er ook voor die atleet te zijn.”

Wat vind je goed aan de vereniging Attila, en wat niet ?
“Sowieso dat er gepoogd wordt voor elke atleet een passend aanbod neer te zetten. De jaarlijkse jeugdkampen. Verder vind ik het heel goed dat er ruimte is voor allerlei initiatieven vanuit de trainers maar ook vanuit bijvoorbeeld de groep jongens die de Kruikenmeerkamp en de T-meeting hebben opgezet. De Visiegroep die dingen in gang heeft gezet. Dat er dus mensen naar voren stappen en dingen voor elkaar krijgen, dat vind ik sterk.
Die ruimte en vrijheid duidt tegelijk op een zwakte, want soms lijkt de structuur en regie vanuit het bestuur niet sterk. Sommige activiteiten zijn teveel afhankelijk van enkele eenlingen. soms Maar ik zou eerlijk gezegd niet weten hoe je dat beter zou moeten organiseren.
Dat Jeroen Simons geregeld heeft dat de grote tent op het terras nog lange tijd is blijven staan toen de kantine gesloten was, dat vind ik een voorbeeld van allerlei goede dingen die bij Attila gebeuren.”

Voel je je gesteund en gewaardeerd door de club ?
“Ja, ik voel me gezien en gewaardeerd. En zo’n actie dat ik als vrijwilliger een bidon krijg vind ik attent.”

Wat doe je in het dagelijks leven ?
“Ik ben projectmanager milieu en duurzaamheid bij Amarant. Dat houdt van alles in: CO2-halvering, maatschappelijk verantwoord ondernemen, afvalscheiding, gezond leef- en werkklimaat voor bewoners en personeel. Daarmee ben ik al wel 40 uur per week aan de slag. Daarnaast ben ik bestuurslid van de Energiefabriek 013, een coöperatie die projecten voor duurzame energie-opwekking opzet. Ook ben ik bestuurslid van Terre des Hommes Tilburg die een kringloopwinkel runt aan de Korvelseweg, dat is nog een uitvloeisel van de tijd dat ik bij La Poubelle werkte. Naast mijn werk en Attila ga ik graag wandelen en bezoek ik graag een museum.”

Wil je nog iets anders kwijt ?
“Wat ik jammer vind en ook niet snap is dat jonge atleten zo weinig aan wedstrijden deelnemen. Ik deed dat zelf vroeger juist heel graag. Als trainer probeer ik het te stimuleren maar ik krijg weinig respons. Dat verbaast me en het dreigt soms een beetje mijn plezier in het training geven te bederven.”

Aan welke vrijwilliger geef je het stokje door ?
“Tijdens dit gesprek heb ik bedacht dat dit Joeri Coolen moet zijn. Juist omdat hij bij het clubje jongeren hoort dat veel initiatieven heeft ontwikkeld. En ik ben benieuwd wie de volgende mensen in het rijtje zullen zijn. Ik zie bij Attila nog veel meer andere vrijwilligers die een belangrijke rol vervullen, bijvoorbeeld Annie van Anholt en Lia Verbeek, hopelijk komen zij ook nog eens aan bod.”

door Michel van Eijkelenburg

Nieuws Overzicht